Staren
Je bent één, bestaat een jaar,
Ik schrik als ik naar je staar.
Hoe snel groeide je tot een ik?
Ogen die intens opzogen,
Maar van vragend ombogen,
In een zelfverzekerde blik,
Present en opgetogen.
Maanden worden nu jaren,
Terwijl ik maar blijf staren.
Praten lijkt haast overbodig,
Lichaamstaal doet al verkeren,
Toch blijf je het proberen,
Vind je het bovenal nodig,
Wil in woorden te formeren.
Straks zijn deze zinnen verjaard.
Nimmer raak ik uitgestaard,
Genietend van al wat je bent.
Je kroop, knielde en ging staan,
Stapvoets maak je nu ruim baan,
Geen baby maar een kleine vent,
Man, wat is het snel gegaan!
Ik schrik als ik naar je staar.
Hoe snel groeide je tot een ik?
Ogen die intens opzogen,
Maar van vragend ombogen,
In een zelfverzekerde blik,
Present en opgetogen.
Maanden worden nu jaren,
Terwijl ik maar blijf staren.
Praten lijkt haast overbodig,
Lichaamstaal doet al verkeren,
Toch blijf je het proberen,
Vind je het bovenal nodig,
Wil in woorden te formeren.
Straks zijn deze zinnen verjaard.
Nimmer raak ik uitgestaard,
Genietend van al wat je bent.
Je kroop, knielde en ging staan,
Stapvoets maak je nu ruim baan,
Geen baby maar een kleine vent,
Man, wat is het snel gegaan!
Labels: Gedichten
1 Comments:
Mooi!
Een reactie posten
<< Home